Een boom die dwars over de beek was gevallen is jarenlang een soort van snelweg geweest. De boom was een ideale brug voor veel dieren om met droge voeten aan de overkant te komen.
Maar de boom diende niet alleen als brug. Het was ook de uitgelezen plek om te laten weten dat je er bent, door je geur af te zetten en te markeren. Bij het oversteken werd er vaak op gepoept en geplast. Ook was het een mooi uitkijk- of rustpunt, de ideale plek om een prooi op te peuzelen en soms zelfs onderdeel van het jachtterrein van predatoren als vos en wilde kat. De takken die in het water staken waren prima aanhechtingsplaatsen voor allerlei larven van insecten als eendagsvliegen en schuilmogelijkheid voor vis. Bosbeekjuffers op zoek naar geschikte plekken om eitjes af te zetten, waren er regelmatig te vinden. En toen de boom al deels vergaan was, werd hij overgenomen door allerlei paddenstoelen en insecten.
De boom die in de loop der jaren dus goed dienst heeft gedaan, is inmiddels ingestort en ligt voor een deel in het water. Toch vinden een aantal dieren het moeilijk om de vertrouwde route op te geven, ook al zijn er verderop prima mogelijkheden om met een droog pak van de ene naar de andere kant te komen. Ze proberen dan ook nog steeds op dit punt het water over te steken. Een kwestie van een ingesleten patroon? Hoe dan ook, een wezel laat zien dat als het niet meer springend lukt op het laatste stukje, dat er dan echt niets anders op zit dan toch maar over te zwemmen.

Nog geen reactie(s)